Op het papier waarop ik schrijf tekent zich een rechte rij zonnetjes af. Het is licht dat door kleine gaatjes in de luxaflex schijnt. De wolken scheren voor de zon langs. Een camera obscura in meervoud. Maar is het de zon die ik zie of niet meer dan een optische illusie?

Wat is echt en wat is schijn? Die vraag staat centraal in een tentoonstelling in het Teylers Museum. Vooral in de 19e eeuw gingen mensen spelen met projectietechnieken om een voorstelling op te roepen van de wereld zoals zij is en om een beeld te geven van de wereld zoals ze zou kunnen zijn. De Grote illusie. Objecten van donkerbruin hout, glanzend messing en heldere lenzen die in Haarlem met de nieuwste, digitale projectiemethoden weer tot leven worden gebracht.

De Grote Illusie is een tentoonstelling met prachtig historisch materiaal maar roept bij mij allerlei vragen op over spooksels in onze eigen tijd. Want wat is echt in een wereld die steeds meer digitaal gegenereerd of opgeroepen wordt? Waar ben ik als ik deelneem aan een 3D-vergadering in Tokio via de nieuwste virtual reality headset van Apple of Meta? Ben ik dan gewoon thuis of toch in Japan omdat de ervaring niet van ‘echt’ te onderscheiden is? Wat is over twee jaar nog het verschil tussen een gesprek met een echte psychiater en een consult van een large language model dat getraind is op tienduizenden cliënten? Wat betekent het voor ons als digitale intelligentie ons analoge verstand voorbij streeft en wat doet het met onze ogen en hersenen als de simulatie van de werkelijkheid overtuigender is dan de vermeende, echte werkelijkheid?

Wordt ons bestaan dan één grote camera obscura? 

De Grote Illusie is nog tot en met 1 september te zien in het Teylers Museum.

Schrijf je in voor inspirerende verhalen van mensen die musea in beweging brengen

Veranderen... Hoe dan? Lees het in De Museoloog: